Mediation in de praktijk – Geheimhouding
Roderic van Voorst tot Voorst is zakelijk- en familiemediator binnen ons kantoor. In deze blogserie neemt hij ons mee in de kernwaarden van mediation, en hoe hij daar in de praktijk mee omgaat. Vandaag “de geheimhouding”.
“Dat heb ik nog nooit meegemaakt” was de wat pinnige reactie van de advocate, die ik een geheimhoudingsverklaring had toegestuurd. Ze was, zo schreef zij, al gebonden aan geheimhouding uit hoofde van haar beroep. Ze ging die geheimhoudingsverklaring dus echt niet tekenen; en ze stuurde dit bericht ook maar meteen in cc naar de advocaat van de tegenpartij.
Geduldig probeerde ik haar uit te leggen dat zij inderdaad gebonden is aan geheimhouding binnen de relatie met haar klant, maar dat dit niet noodzakelijkerwijs zo strikt geldt voor informatie die zij (van haar klant uit de mediation) over de tegenpartij te weten zou komen.
Daar was zij het niet mee eens, en zij stuurde mij een uitspraak toe van een tuchtzaak, waarin een advocaat terecht werd gewezen, omdat deze informatie uit de mediation had aangeleverd aan de rechter. Het Hof (als tuchtrechter) overwoog dat de tussen partijen geldende geheimhoudingsverplichting uit hoofde van de mediationovereenkomst op onaanvaardbare wijze aan waarde zou inboeten als het de advocaat naar eigen goeddunken vrij stond om op grond van eigen opvatting omtrent hetgeen het belang van zijn cliënt meebrengt en zonder de wederpartij daarin te kennen, te bepalen dat in de procedure gebruik zal worden gemaakt van stukken uit de mediation of zich anderszins uit te laten over het vermeend doel, de inhoud en/of uitkomst van de mediation. Het Hof was daarmee van mening dat de geheimhoudingsplicht ook geldt zonder een ondertekende geheimhoudingsverklaring.
Ik sputterde nog tegen dat de door haar aangeleverde casus wel aantoonde dat er, zonder getekende geheimhoudingsverklaring, door sommige advocaten dus blijkbaar gelekt zou kunnen worden en dat partijen dan weer afhankelijk werden van een tuchtzaak of een rechter die op voorhand die informatie zou weigeren, en dat voorkómen dus beter dan genezen is. Maar dat hielp nu natuurlijk al niets meer, want haar standpunt was helder, dus sloot ik af met de constatering dat zij bij deze had verklaard een algehele geheimhouding daadwerkelijk te respecteren.
De andere advocaat probeerde de zaken nog wat verder uit te hollen. Uiteraard zou hij nu, gezien bovengenoemde uitwisseling van gedachten, de geheimhoudingsverklaring óók niet tekenen. Maar, zo schreef hij, hij was wel een groot voorstander van transparantie en of ik maar, als mediator, alle correspondentie met mijn klanten ook door wilde sturen aan de advocaten.
Ik googlede de advocaat in kwestie en zag een vriendelijk gezicht, type onlangs afgestudeerde student die zijn best deed om al serieus bezig te zijn, niet een gehaaide griezel die er op uit zou zijn om iemand pootje te haken. Ik hield het er dus maar op dat het goede intenties waren. Maar uiteraard ben ik op zijn verzoek niet ingegaan. Als een advocaat iets hebben wil vraagt hij het maar aan zijn client.
Mediation blijft een geweldig vak – en dit soort voorvallen houden je scherp.